Vorige week had ik het genoegen om het woord te voeren op de Helden van Kortom, een jaarlijkse bijeenkomst van de Vlaamse vereniging voor overheids- en socialprofitcommunicatie.
Er werd mij gevraagd deelnemers in te leiden in de wondere wereld van de storytelling.
Toen ik, plichtbewust als ik ben :-), aan het voorbereiden sloeg om er een zo interessant mogelijke uiteenzetting van te maken, ging ik op zoek naar het Oneerlijk Voordeel van openbare besturen. U weet wel, de term die mijn compagnons de route Kurt Ostyn en Cis Scherpereel lanceerden om die troef te benoemen die voor jou het verschil maakt ten aanzien van concullega’s. Die troef waarvan anderen beweren dat het niet eerlijk is dat jij die bezit.
Al vrij snel was mijn huiswerk gemaakt, want ik loop al een tijdje met een onbehaaglijk gevoel dat te veel openbare besturen kansen laten liggen.
Want weet je wat volgens mij het oneerlijk voordeel is van openbare besturen?
Jawel, de publieke ruimte.
Welke organisatie, welk bedrijf kan zeggen dat zij een gemeente of stad ter beschikking heeft om haar verhaal te brengen?
Wie kan op iconische gevels of drukbezochte kruispunten subtiel maar ongestoord boodschappen uitspelen naar haar klanten toe?
Wie bezit de kracht om haar troefkaarten in het openbaar domein uit te spelen?
Jawel, het zijn de openbare besturen.
Als geen ander hebben zij de mogelijkheid om hun project met visuele elementen kracht bij te zetten.
Op die manier nemen zij hun klanten mee in hun verhaal.
En vergis u niet, de term klanten is hierbij niet willekeurig gekozen.
Meer dan ooit ben ik ervan overtuigd dat ook burgers het verdienen als echte klanten bediend te worden. Sterker nog, er wordt met belastingsgeld gewerkt.
Dan verdient iedereen toch resultaat?
Om met de woorden van Arbeid Adelt (toepasselijke bandnaam trouwens) te eindigen:
Openbare besturen, waar wacht je nog op?