Gisteren maakte kunstencentrum Vooruit bekend haar naam te laten varen.
Het siert Franky Devos en de zijnen dat ze het over een andere boeg gooien.
Ik ben ervan overtuigd dat zij hier alleen maar kracht zullen uit putten.
Het nadenken over nieuwe brands brengt zonder twijfel scherpte in je organisatie. Want een goede naam moet 100 procent matchen met je DNA, met de kern van wie of wat je bent. Je reflecteert over de koers die je nu en in de toekomst wil varen, over de doelgroepen die je nu al bereikt maar ook over hen op wiens agenda je in de toekomst wil prijken.
Het is met andere woorden een keuze waar je niet zo licht over mag gaan. Het vraagt moed en debat om de discussie over je naamgeving aan te gaan.
Het is dan ook opmerkelijk dat het net de Vooruit is die die uitdaging nu aangaat en niet de socialistische partij. Het was de SP.A die zichzelf opnieuw in de markt wilde zetten, zij vonden dat er een nieuwe dynamiek moest komen. Het hoort net tot de essentie van het beleid en de politiek om het debat op te zoeken, om nieuwe consensussen te vinden, om nieuwe koersen te gaan uitzetten.
Net daarom vind ik het extra vreemd dat zomaar teruggegrepen wordt naar een bestaande naam. Het lijkt alsof het debat uit de weg gegaan wordt.
Van een jonge sprankelende digitale voorzitter had ik zelfs een nieuwe inspraakvorm verwacht met het aftasten van nieuwe online participatiemogelijkheden. Maar dat is het dus niet geworden.
Voor de goede orde: ik kan de keuze voor de naam Vooruit begrijpen.
Het brengt roots en toekomst bij elkaar en refereert naar de glorietijden van het Vlaamse socialisme.
Alleen is het jammer dat het weer de kunstensector is die nog maar eens getroffen wordt. En is het alweer diezelfde creatieve sector die er met dezelfde flexibiliteit mee omgaat. Als deze Coronatijden mij 1 ding leren, dan is het wel hoeveel creativiteit en wendbaarheid er in ons cultuurlandschap aanwezig is. Ik zie eventorganisatoren nieuwe concepten bedenken, ik zie theatergezelschappen nadenken over vernieuwende vormen om je publiek op andere manieren te bereiken, ik zie artiesten de grenzen aftasten tussen commercieel overleven en het bewaren van je artistieke eigenheid.
Maar mogen we diezelfde flexibiliteit en wendbaarheid ook niet van ons beleid en onze politiek verwachten?